Het toneel van Het Muziektheater is leeg. Althans: bijna leeg. Er ligt een lichtgrijze balletvloer van zo’n 11 bij 14 meter, en er hangt een halftransparante spiegelfolie boven. Alles in het volle TL licht. Nog voordat het zaallicht dimt komt uit een deur rechtsachter een gedrongen bebaarde man. Hij steekt over, een moment lijkt het alsof hij door zal lopen, de zaal in. Maar dan loopt hij terug naar het lichtgrijze vierkant en begint te dansen. Het licht gaat uit, en gedeeltelijk weer aan, waarna er een andere danser staat. Dit patroon herhaalt zich een aantal keren. Uiteindelijk rent een groep van 9 mannen in wisselende formaties over het toneel. Het wordt weer donker, en in een streep van indirect licht zien we een vrouw. Dat licht komt uit een bewegende spot op rij 1, en wordt weerkaatst door de spiegelfolie.
Tot nu toe is het stil gebleven. De dansers bewegen op onhoorbare muziek. Totdat er een vrouw opkomt, met één schoen. Een danser begint te bewegen, en ze trommelt de maat met haar schoen. Een zendertje op haar been stuurt het geluid naar de speakers. Ze brengt in de loop van de voorstelling met allerlei attributen een heel arsenaal aan geluiden voort, alsof ze in een filmstudio de nasynchronisatie verzorgt bij de filmversie van de voorstelling. Ze giet wat vloeistof op de vloer en maakt piepgeluiden met haar vingers, knispert met folie tussen haar handen, zwaait met een touw door de lucht. Bijzonder effect! En bij de scènes zonder geluid kijkt ze toe met een blik alsof ze zich afvraagt welk geluid ze daar de volgende keer eens bij zal maken.
Verder blijft het een groot deel van de tijd stil. Af en toe schreeuwt of zingt een danser. Eénmaal komt daar een kompleet lied uit, een nummer van The White Album van The Beatles. Het wordt met applaus begroet. Tegen het einde van de voorstelling klinkt ineens snoeihard Helter Skelter uit de speakers. De man voor me stopt zijn vingers in zijn oren, de man naast me kijkt voor de zoveelste keer op zijn horloge. Het klinkt ook wel erg beroerd.
Op de vloer worden de solo’s, duetten en groepsstukken aan elkaar geregen. Nu eens in vol licht, dan weer in een donkere lichtstand, en soms met alleen de bewegende spot, die als een extra personage het hoofd optilt als hij aan de beurt is, en het weer neerlegt als hij even niet meedoet. De dansers daarentegen staan steeds langs het speelvlak en volgen met belangstelling wat hun collega’s doen. Dat is vaak ook boeiend genoeg, en ziet er met enige regelmaat prachtig uit. Een enkele keer valt er ook iets te lachen, bijvoorbeeld als een Blackbird zingende danser wordt getrakteerd op vogelgeluiden. Maar eerlijk gezegd vind ik het niet allemaal even boeiend wat er gebeurt, en zelfs langdradig. Gezien het aantal bezoekers dat de zaal voortijdig verlaat ben ik daarin niet uniek.
Maar wat me vooral opvalt is, dat de voorstelling is aangekondigd als ‘kaalgestript’, alle franje weglatend, zoekend naar de essentie van de dans. Daarom geen muziek, daarom alleen de bewegende spot. En, volgens het programmaboek, ”gewoon TL-werklicht en slechts één reuzenspot”. Maar mijn technisch oog neemt iets anders waar. Ik zie weinig ‘gewoon’ werklicht, maar een listige combinatie van HMI en al dan niet dimbare TL’s, en een flinke hoeveelheid lichtwisselingen. Later valt me in dat Niko Bovenberg in Zichtlijnen (het blad van de Vereniging voor Podiumtechnologie) heeft geschreven over deze voorstelling. Ik herlees het artikel, en zie bevestigd wat ik in de zaal al vermoedde: behalve de ene spot in de zaal hingen er nog 58 in de kap. Kaal? Werklicht? Ik vind het eerder nogal bedacht. Het folie beweegt regelmatig van boven naar beneden en weer terug, valt aan één kant los, plooit zich op het toneel en wordt door de dansers weer opgehangen. Mooi effect, maar geen idee waarom. Kaal kan nog veel kaler.
Een voorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker, Ann Veronica Janssens en Michel François gecreëerd met en gedanst door: Pieter Ampe, Bostjan Antoncic, Eleanor Bauer, Carlos Garbin, Matej Kejzar, Mark Lorimer, Mikael Marklund, Simon Mayer, Michael Pomero, Sandy Williams met geluidseffecten van Céline Bernard
De voorstelling maakt deel uit van de ‘esthetisch ecologische trilogie’. Keepin Still – Part I was te zien op 4 juni 2010 in het Transformatorhuis op het terrein van de Westergasfabriek. Deel 2, The Song stond 5 en 6 juni in Het Muziektheater. Deel 3, 3Abschied, was op 12 en 13 juni te zien in de Stadsschouwburg Amsterdam.
Gezien tijdens het Holland Festival 2010.
Eerder gepubliceerd op Cultuurpodium Online. Foto’s van Herman Sorgeloos.
Vernieuwende internationale podiumkunsten Van Baasbank & Vos, opgericht door Jaap van Baasbank en JG Baggerman…
Spraakmakend theaterpodium ITA, voorheen Stadsschouwburg Amsterdam, is van oudsher het belangrijkste theaterpodium van Nederland. Spraakmakende…
Hedendaagse podiumkunst in historische gebouwen Twee prachtig verbouwde en gerestaureerde gebouwen in het centrum van…
Theater ingebed in de lokale cultuur Naast het treinstation van Houten ligt Theater Aan de…
Momumentale evenementenlocaties Stadsherstel Amsterdam heeft tien bijzondere en exclusieve locaties die op incidentele basis worden…