Holland Festival 2011 – Nya van Abou Lagraa
Breakdance in een keurslijf
De grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam zit lekker vol. Een qua leeftijd, kledingstijl en huidkleur gemêleerd publiek. De voorstelling is aangekondigd als “een project dat een brug wil slaan tussen noord en zuid, tussen subcultuur en gevestigde cultuur.” Aan het publiek zal het niet liggen. Een strak beeld: zwarte coulissen, een witte vloer en een witte achtergrond met vier witte lichtvlakken. Een onbeschreven blad waarop van alles mogelijk is.
Van de straat
Straatgeluiden waaien uit de speakers. De plaatsing daarvan, achterop het speelvlak, versterkt het effect. Goede keuze dus. De Franse choreograaf Abou Lagraa heeft uit 400 kandidaten een groep van 10 hiphopdansers samengesteld. Zij vormen nu de moderne afdeling van het Algerijnse Nationale Ballet. En het is de bedoeling dat ze een voorbeeldfunctie krijgen in het land, les gaan geven en anderen meetrekken in de drive om te dansen. Anderhalf jaar hebben ze keihard getraind onder leiding van Lagraas echtgenote Nawal. De kunstjes van de straat kenden ze al, maar nu moesten de stoere gympen uit. Ze moesten een groep worden, en vooral: ook de taal van de moderne dans leren beheersen. En nu staan ze in het Holland Festival met hun eerste professionele voorstelling.
Op een afstand
Dansers schuifelen één voor één tevoorschijn, combineren bewegingen uit de moderne dans met elementen uit de hiphop/streetdance. Vloeiende bewegingen met het hele lijf versus extreme isolaties. Knap gedaan, dat wel. Maar ze blijven ver weg, dat is een beetje jammer. Zo mist wie niet op rij 1 zit veel van hun expressie. De contouren van hun lichamen zien we uitvergroot terug in de schaduwen op de achtergrond, maar de gezichten, en de details van de beweging, zijn te weinig zichtbaar. Het eerste deel van de voorstelling is gezet op de Bolero van Ravel, die opduikt uit de straatgeluiden en naar het einde toe opbouwt naar een climax. Daverend applaus volgt. Het tweede deel is gemaakt op Algerijnse muziek van Houria Aïchi.
De dans in het tweede deel is, door de afwisseling van solo, groepsdans en partnerwerk, interessanter dan het eerste. De vormgeving is wat saai, en de kostuumkeuze, mouwloze colberts met revers in de kleur van het achterdoek, zelfs een beetje flauw en bedacht. De fontein in de laatste scène is een mooi beeld, maar komt dermate uit de lucht vallen dat het woord effectbejag bij me opkomt. Talent bij de dansers is er genoeg. Met hun lichaamsbeheersing zit het wel snor. En dat ze de moderne dans na anderhalf jaar trainen niet zo perfect beheersen als iemand die er zijn hele leven aan wijdt is begrijpelijk. Maar toch mist er iets. Iets waardoor de voorstelling niet het optimale effect heeft. Maar wat is het?
Wat mist er?
Het heeft iets te maken met de afstand, iets met de vormgeving, maar vooral met de dansers en hun rollen. Eén danser springt eruit, en daardoor weet ik ineens wat het is. Een kast van een kerel met een rood petje op krijgt herhaaldelijk de lachers op z’n hand met een staaltje breakdance, en blijkt vervolgens opvallend subtiel en soepel te kunnen dansen. Mooi voorbeeld van gestileerde beweging waar een gezonde dosis individualiteit doorheen schijnt. Door goed naar hem te kijken merk ik wat ik mis bij de rest: hun eigenheid.
Het echtpaar Lagraa heeft een geweldige prestatie geleverd door van deze straatgastjes in anderhalf jaar moderne dansers te maken, maar heeft er net iets teveel eenheidsworst van gemaakt. Dat was vast noodzakelijk om van dit samenraapsel van eenlingen een eenheid te smeden, maar hopelijk zijn ze nu voldoende een groep geworden om in de toekomst weer meer van hun eigen gezicht te kunnen laten zien.
Choreografie, artistieke leiding: Abou Lagraa
Instructieleiding, artistiek assistent: Nawal Lagraa
Kostuums: Michelle Amet
Licht: Gérard Garchey
Techniek: Antoine de Gantho
Toneelmeester: Gérald Arnaud
Geluid: Béranger Mank
Dans: Abderaouf Bouab, Mokhtar Boussouf, Ali Braïnis, Nassim Feddal, Mohamed Walid Ghazli, Oussama Kouadria, Bilel Madaci, Abdelghani Meslem, Salah Eddine Mechegueg, Zoubir Yahiaoui
Productie: Compagnie La Baraka
Coproductie: Agence Algérienne pour le Rayonnement Culturel
Gezien op 8 juni 2011 in de Stadsschouwburg Amsterdam tijdens het Holland Festival 2011.
Eerder gepubliceerd op Cultuurpodium Online. Foto’s van Laurent Aït Benalla