Origine in Amsterdam
Sidi Larbi Cherkaoui is een choreograaf die ik al jaren volg. Het C de la B van Alain Platel is de ‘stal’ waar hij begon. Intussen heeft hij als freelancer een indrukwekkend cv opgebouwd, en werkt regelmatig bij Het Toneelhuis, dat nu Origine produceert. Sutra, ook van zijn hand, wordt vast één van de hoogtepunten van Julidans. Vanavond is hij er niet bij, want werkt in New York aan een volgend project. Maar zijn handschrift is herkenbaar.
Een raamwerk met wit doek is de achterwand, aan de zijkant zitten drie muzikanten. Vier dansers openen met een strak groepsstuk, hun armen gaan in minder dan geen tijd van wild zwaaien naar stilstand.
De muziek is betoverend. Prachtige zangstemmen, een harp, een bendir. Liederen in het Arabisch, Spaans, en vast nog veel meer. Het maakt niet uit, de klanken zijn prachtig en de betekenis komt toch wel over.
Beelden en personages trekken voorbij. Dansers wisselen van stijl, kostuum, attributen. ‘Live’ of als silhouet. Twee mensen worden één wezen met acht ledematen, de een gebruikt de ander als telefoon of stofzuiger. Klinkt als een rariteitenkabinet, maar dat is het dus niet. Het blijft serieus met een knipoog op z’n tijd, maar is geen moment banaal.
Het geheel is technisch om door een ringetje te halen: de zang zuiver, de muziek spatgelijk, de beheersing van de dansers ongelooflijk, het licht doeltreffend, de video gedoseerd.
Maar toch is het iets anders dat deze voorstelling zo bijzonder maakt. Ik peins erover in de loop van de voorstelling. Tot me de inleiding te binnen schiet van mijn kunstgeschiedenisboek. Wat is kunst, wat onderscheidt kunst van kitsch? Een gevoel van balans. De zekerheid dat het zo moet zijn als het is. Een evenwicht dat er uitziet als toevallig, maar dat de hand van de meester verraadt. Hij heeft alle middelen ingezet die hij nodig had om zijn verhaal te vertellen.
Tijdens het applaus weet ik het zeker: dit is kunst.
Eerder gepubliceerd op Cultuurpodium Online.